‘Als ik hier koffie drink neem ik altijd cappuccino.’
‘O ja? Maar thuis drink je nooit koffie!’
‘Nou, heel soms wel hoor, maar dan wel altijd DKV.’
‘DKV? Wat is dat nou weer?’
‘Weet je dat niet? Dat is koffie zonder cafeïne.’
‘O, je bedoelt décafé!’
‘Ja, dat zeg ik toch? DKV.’
‘Nee, jij spreekt het uit met een v aan het eind en je legt de klemtoon verkeerd. Het komt uit het Frans en dan zeg je dé-ca-fé met een f aan het eind, dé-ca-fé.’
‘Nou ja, DKV of décafé, het komt op hetzelfde neer. En dan neem ik er altijd een broodje GZ bij.’
‘GZ ..?’
‘Ja, met wat rauwkost, komkommer en een paar schijfjes gekook ei, heerlijk!’
‘Bedoel je soms gezond? Broodje gezond?’
‘Ja, precies, maar dat vind ik zo’n domme naam, broodje gezond. Net of de andere broodjes óngezond zijn, snap je? Net zoals je K zegt als je kanker bedoelt, dat is ook zo’n afkorting.’
‘En is zo’n broodje GZ goed tegen kanker, K bedoel ik?’
‘Vast wel. Maar dan moet je wel bruinbrood nemen. En met oude kaas en tomaat. En een plakje ham natuurlijk, die zou ik nog bijna vergeten.’
‘Ham? Maar ham is toch helemaal niet gezond?’
‘Ham niet gezond? Hoezo niet? Wat ham op zijn tijd is juist heel gezond!’
‘Ook als je K hebt?’
‘Maar jij hebt toch helemaal geen K?’
‘Nee. Tenminste ik hoop van niet. Want je kunt ook K hebben zonder dat je het weet, hoor, en dan is ham niet goed voor je heb ik wel een gelezen.’
‘Nou, het lijkt mij onzin. Kom, we nemen er allebei een broodje GZ bij. Hebben we meteen onze lunch gehad. Handig toch?’
‘Als ze maar een scherp mes hebben.’
‘Een scherp mes ..?!’
‘Ja, een scherp mes. Je hoeft me niet meteen zo bang aan te kijken! Met een bot mes kom je niet door zo’n broodje heen.’
‘Ik weet niet of …’
‘Wat kijk je nou opeens raar…! Voel je je niet lekker?’
‘Ik geloof dat ik naar huis wil.’
‘Naar huis? We hebben net koffie besteld!’
‘Het komt door de tv. Die gekken met die messen op straat. Ze steken je zomaar neer!’
‘Ja, in het buitenland. Niet hier.’
‘Kan hier ook gebeuren! Dan roepen ze Allah en steken ze je neer!’
‘Ja, maar ze zijn niet allemaal zo. Het zijn uitzonderingen. Die worden opgehitst door van die enge predikers met lange baarden in Verweggistan. Kom, we krijgen zo koffie en dan nemen we dat broodje GZ van jou erbij.’
‘Ik weet niet of ik nog wel een broodje wil. Ze moeten de verkoop van die messen verbieden.’
‘Ja, maar dat doen ze niet want dan moeten ze ook de verkoop verbieden van bijlen, hamers, heggenscharen noem maar op. De economie, weet je wel?’
‘Ik ga naar huis.’
‘Nou zeg! En de koffie dan? Het was net zo gezellig!’