Knippen en plakken

Het stationnetje waar ik als enige passagier uit de trein stapte, lag geheel verlaten tussen de weilanden. Dat dacht ik tenminste. Maar toen ik het perron afliep zag ik een man die met een ouderwets meetlint bezig was de omtrekken van het stationsgebouwtje op te nemen. Op de grond lagen vellen papier waarop hij tegen het wegwaaien keien had gelegd. Toen hij me hoorde aankomen kwam hij overeind uit zijn gebukte houding en schoof zijn leesbril op zijn voorhoofd. Met zijn overhemd halfopen en een fors uitgevallen zilveren kruis aan dito ketting tussen zijn grijze borsthaar leek hij de opzichter van een sloopploeg. Ik was al bang dat ik getuige was van wat in jargon ‘voorbereidende werkzaamheden tot afbraak’ wordt genoemd, maar dat viel mee.

‘Weet u,’ zei hij op het negentiende-eeuwse gebouwtje wijzend, ‘die zijgevels zijn nog authentiek, maar moet u die voorgevel eens zien! Dat doet toch pijn aan je ogen, niet dan? De hele houten aanbouw hadden ze eraf moeten laten. Die maakt het ook lastig om te reconstrueren.’

‘Reconstrueren?’, vroeg ik fronsend terwijl ik de sloopangst alweer omhoog voelde wellen.

Hij liep naar een vensterbank waarop een mapje foto’s lag.

‘Kijk, meneer,’ zei hij terwijl hij er een vergeelde foto uit trok, ‘zo zag het station er honderd jaar geleden uit. Ziet u de verschillen met nu? Ook de plaatsen waar de vensters zitten zijn veranderd, niet allemaal, maar sommige wel. Die moet ik dus heel precies opmeten want het moet allemaal kloppen uiteraard.’

‘Uiteraard’, zei ik. ‘Maar wat moet er precies kloppen als ik vragen mag?’

‘Het plakwerk natuurlijk!’, zei de man op een toon alsof hij tegen een dom kind sprak. ‘Als ik pas bij het zesde laagje karton zie dat de onderlinge afstand tussen de raampjes niet klopt, kan ik helemaal opnieuw beginnen. Het is een gigantische klus hoor, maar als het af is en het gebouwtje staat in de authentieke kleuren te pronken op tafel, nou dan … ik weet niet of u getrouwd bent, meneer, maar dan is de huwelijksnacht er niks bij.’

In gedachten zag ik de man met pennenmesjes en penselen in de weer terwijl zijn vrouw met vriendinnen de bloemetjes aan het buiten zetten was.

De man pakte zijn meetlint weer op en we namen afscheid. Pas toen het stationnetje al ver achter me lag schoot me te binnen dat ik hem had kunnen vragen of ik zijn kartonnen gebouwtje mocht bekijken als het af was. Dat had hij vast leuk gevonden.

Auteur: Ed Bruinvis

Studeerde voor tekenleraar aan de Arnhemse kunstacademie en normatieve maatschappijleer bij professor Hoefnagels (Radboud Universiteit). Is sindsdien actief in het vredes- en ontwikkelingswerk (Stichting Doca, Platform Arnhem Mondiaal en landelijk Platform tegen Wapenhandel). Publiceert behalve onderzoekswerk ook poëzie (Rivierklei, 2008, De Muze, 2015 en Vage klachten, 2019) en verhalen (Open op zondag, 2010 en Het terras, 2014), in 2017 gevolgd door de novelle Angelie. In 2019 verscheen (digitaal) het boek Arnhem Mondiaal over veertig jaar samenwerkende Arnhemse vredes- en ontwikkelingsorganisaties.

Eén gedachte over “Knippen en plakken”

  1. Hemmen/Dodewaard, één van de meest authentieke stationnetjes die ik ken. Geheel ingericht voor treinreizende koeien, zo lijkt het.Helemaal tussen de weiden. Geen mens te bekennen. Mooi Ed

Laat een reactie achter op harry Reactie annuleren

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *