Een echte vent

(Illustratie Catherine)
Ik eet ze nooit, saucijzenbroodjes. Je kunt niet zien wat erin zit. En het begrip ‘saucijs’ zegt ook al niets over de inhoud. Oncontroleerbaar vaag dus en dan is het oppassen geblazen. Maar toen ik van de week langs de buitenkraam van de expositie ’Keukengerei door de eeuwen heen’ wandelde, viel mijn oog op een bakplaat met daarop een eenzaam saucijzenbroodje. De twee dames achter de kraam, met ieder een koket kanten schortje om en dito kapje in het haar, merkten onmiddellijk mijn belangstelling.

‘Het laatste saucijzenbroodje, meneer!’, riep de een.

‘Net iets voor u!’, voegde de ander er schalks aan toe.

Haar collega schoot in de lach, ze wilden er duidelijk een gezellige middag van maken met hun beidjes.

Ik weifelde en ook dat zagen ze aan m’n gezicht. Een van hen pakte vast een schoteltje en drapeerde er een papieren servetje op.

‘Is ie nog warm?’, vroeg ik.

Domme vraag natuurlijk en ik bracht mezelf er meteen mee in een lastig parket, want ik kon nu moeilijk meer weigeren als het broodje warm was hetgeen uiteraard te verwachten viel.

‘Hij is niet alleen warm, meneer, maar zelfs heet. Bijna net zo heet als mijn buurvrouw hier!’ Ze stootte haar collega met haar ellenboog in de zij en barstte in lachen uit. Haar buurvrouw vond het zo te zien een veel minder geslaagde grap. Maar ze liet wel even snel haar blik over mijn postuur glijden waarna een lichte blos over haar wangen trok.

‘Oké’, zei ik tot mijn eigen verbijstering, ‘doet u mij dan maar dat saucijzenbroodje.’

De vrouw met het schoteltje in haar hand wipte er behendig het broodje op.

‘Curryofpiccalilly?’

‘Pardon?’, vroeg ik.

‘Of u curry blieft of piccalilly.’ Ze greep alvast naar een donkerrode plastic fles die voor haar op de kraam stond.

‘Nou,’ zei ik, ‘geen van beide. Ik eet hem zo wel op.’

De vrouw stootte haar collega weer aan met een knipoog naar mij.

‘Hoor je dat, Corrie? Hij eet ‘m zo wel op. Een echte vent! Net iets voor jou!’

Haar collega bloosde opnieuw en ik kreeg een beetje met haar te doen omdat ze haar buurvrouw maar niet van repliek wist te dienen. Ik nam intussen het schoteltje met saucijzenbroodje aan en trok snel het servetje weg want voordat je het weet kleven broodje en papier zo stevig aan elkaar vast dat je ze niet meer van elkaar loskrijgt. In je maag moeten ze zich dan langzaam van elkaar losweken.

‘Dat is dan één euro vijftig, meneer.’

O ja, betalen, daar had ik nog even niet aan gedacht. Terwijl ik met een hand het schoteltje vasthield probeerde ik met mijn andere hand een bankbiljet uit de borstzak van mijn overhemd te peuteren. En wat te voorzien was gebeurde prompt. Ik kon nog net het servetje grijpen maar het broodje schoot van het schoteltje af en plofte voor mijn voeten in het zand.

Een vent, schoot het door me heen. Een echte vent die zijn saucijzenbroodje voor de ogen van de dames in het stof laat sodemieteren.

Auteur: Ed Bruinvis

Studeerde voor tekenleraar aan de Arnhemse kunstacademie en normatieve maatschappijleer bij professor Hoefnagels (Radboud Universiteit). Is sindsdien actief in het vredes- en ontwikkelingswerk (Stichting Doca, Platform Arnhem Mondiaal en landelijk Platform tegen Wapenhandel). Publiceert behalve onderzoekswerk ook poëzie (Rivierklei, 2008, De Muze, 2015 en Vage klachten, 2019) en verhalen (Open op zondag, 2010 en Het terras, 2014), in 2017 gevolgd door de novelle Angelie. In 2019 verscheen (digitaal) het boek Arnhem Mondiaal over veertig jaar samenwerkende Arnhemse vredes- en ontwikkelingsorganisaties.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *